‘Wie wat waar’ is een begrip dat vaak wordt gebruikt in dramales. Het verwijst naar de drie W’s: wie, wat en waar. In drama ligt de focus voornamelijk op deze eerste drie W’s. ‘Wie’ verwijst naar de personages in de scene en de rollen die ze spelen. ‘Waar’ heeft betrekking op de locatie van de scene. En ‘wat’ verwijst naar de acties en activiteiten van de personages. Door het duidelijk definiëren van het ‘wat’, ontstaat er beweging en actie in de scene.
Naast de drie W’s zijn er nog twee andere belangrijke W’s in storytelling: ‘wanneer’ en ‘waarom’. Deze worden vaak toegevoegd voor hogere niveaus. ‘Wanneer’ heeft betrekking op het tijdsbestek van de scene en ‘waarom’ op de motivatie van de personages. Samen vormen deze vijf W’s een belangrijk uitgangspunt voor het vertellen van een effectief verhaal.
Werken met de drie W’s helpt studenten begrijpen hoe ze een verhaal op een effectieve manier kunnen overbrengen. Het kan gebruikt worden als startpunt of focus in drama-oefeningen. Na een scene kunnen de drie W’s ook gebruikt worden als evaluatievragen. Dit helpt de studenten om bewuster na te denken over de personages, de acties en de locatie in hun scene. Er zijn zelfs lesreeksen en kaartspellen beschikbaar die gerelateerd zijn aan het thema ‘wie wat waar’.
Geschiedenis van ‘wie wat waar’
De geschiedenis van ‘wie wat waar’ begint met de kolonisatiepoging van 1845-1853 in Suriname. In deze periode werden tweehonderd huisgezinnen van arme landbouwers uit Nederland naar Suriname gebracht om daar een vrije landbouwkolonie te vestigen. Op 21 juni 1845 arriveerden de kolonisten op plantage Voorzorg aan de Saramacca. Echter, de kolonisatie verliep niet zoals gepland.
Helaas waren de beloofde woningen, gereedschap, huisraad, kippen en vee niet aanwezig. Ook was het afwateringssysteem niet gereed en was er gebrek aan schoon drinkwater en voedsel. Door deze ongunstige omstandigheden werden de kolonisten geteisterd door dysenterie en vielen er veel slachtoffers. Ondanks de tegenslagen, besloten sommige kolonisten vanaf 1849 om Groningen te verlaten en zich in de buurt van Paramaribo te vestigen, met name in Kwatta en Uitvlugt.
In 1853 werd de kolonisatiepoging officieel opgeheven. Op dat moment waren er in totaal 398 kolonisten aangekomen en waren er 68 kinderen in Suriname geboren. Het aantal overlevenden op 31 mei 1853 was 223 personen. Van den Brandhof, de leider van het project, vertrok naar Nederland en op Groningen bleven alleen nog een kleine groep weduwen en wezen achter. De overlevenden van de kolonisatiepoging staan tegenwoordig bekend als de boeroes.
Uitleg van het concept en de toepassing van ‘wie wat waar’
Het concept van ‘wie wat waar’ is een methode genaamd 5W2H, die wordt gebruikt voor tekstanalyse. Deze methode wordt toegepast bij verschillende disciplines, zoals ontwerpmethodologie, journalistiek en onderzoek. De term 5W2H verwijst naar vijf vragen die beginnen met de letter W en twee vragen met de letter H. Deze vragen worden gebruikt om inzicht te krijgen in situaties en onderwerpen, en om de achterliggende oorzaken van een probleem te achterhalen.
De vijf W’s staan voor: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. Deze vragen helpen bij het beschrijven van de doelgroep die betrokken is bij het probleem, het concreet formuleren van het probleem en de gewenste oplossing, het bepalen van de locatie of fysieke context, het in kaart brengen van tijd gerelateerde aspecten en het onderzoeken van de achterliggende problemen en oorzaken.
De twee H vragen staan voor: Hoe en Hoeveel. Deze vragen richten zich op de methode waarop het probleem kan worden opgelost en hoe de oplossing kan worden geïmplementeerd. Daarnaast kwantificeert de vraag ‘Hoeveel’ zowel het probleem als de oplossing. Het doel van de 5W2H methode is het bieden van een gestructureerde aanpak om situaties en problemen te analyseren en op te lossen.
Hoewel 5W2H een uitbreiding is van de klassieke vijf W’s, heeft het concept zijn wortels in het werk van de Griekse stoïcijnse filosoof Hermagoras van Temnos. Hij bedacht de uitdrukking: Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis, wat later de basis vormde voor de vijf W’s en de twee H’s. Een alternatieve vorm van 5W2H is de is-is niet matrix, die ook wordt gebruikt voor het analyseren van situaties en problemen.
Verschillende voorbeelden en toepassingen van ‘wie wat waar’
Om een scène te ontwikkelen en te analyseren in een dramales, wordt vaak gewerkt met de Wie, Wat en Waar. Deze bepalingen vormen een belangrijke ingang voor spelers en publiek. De eerste drie W’s, wie, wat en waar, staan centraal in de leerlijn van de dramamethode, vooral voor kleuters en de middenbouw.
Voor een scène is het belangrijk om te weten wie de personages zijn en welke rollen zij spelen. Daarnaast moet de locatie van de scène duidelijk zijn, dus waar de scène zich afspeelt. Tot slot is het van belang om te weten wat de personages in de scène doen en wat hun handeling is. Deze informatie geeft vorm aan de scène en helpt spelers om hun rol beter te begrijpen.
In de onder- en middenbouw zullen de Wie, Wat en Waar vaak logisch bij elkaar passen, bijvoorbeeld twee schilders die op een steiger een huis aan het schilderen zijn. In hogere groepen kan er ook aandacht besteed worden aan de andere twee W’s, wanneer en waarom. Hierbij wordt gekeken naar de tijdsaanduiding van de scène en het motief van de personages. Deze extra W’s voegen diepgang en complexiteit toe aan de scènes.
Deze W’s kunnen niet alleen als evaluatievragen na een scène worden gebruikt, maar ook als uitgangspunt of aandachtspunt in spelopdrachten. Er zijn zelfs speciale lessenreeksen ontwikkeld rondom het thema ‘Wie, Wat, Waar’, waarbij korte en energieke dramalessen worden gegeven. Daarnaast zijn er verschillende dramaoefeningen, zoals Freeze, Lootjes trekken en Ik zag twee beren, waarin gewerkt wordt met de W’s.
Overzicht van de voordelen en positieve aspecten van ‘wie wat waar’
Ben je op zoek naar een methode om meer inzicht te krijgen in het gedrag en de wensen van klanten? Dan is het 5w- of 6w-model van Ferrell wellicht iets voor jou. Dit model richt zich op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en later ook waarom niet. Door deze vragen mee te nemen in je marktonderzoek kun je een gedegen afnemersanalyse uitvoeren.
Wat zijn de voordelen van het toepassen van dit model? Ten eerste kan het waardevolle informatie opleveren voor een gedegen afnemersanalyse. Je kunt hiermee ontdekken wie je huidige en potentiële klanten zijn, wat ze met je producten doen, waar ze je producten kopen, wanneer ze kopen en waarom en hoe ze je producten selecteren. Daarnaast kan het model ook dienen als input voor een SWOT-analyse, wat de strategische planning van je bedrijf kan verbeteren.
Verder kan het 5w- of 6w-model van Ferrell je helpen bij het verkrijgen van inzicht in het gedrag en de wensen van klanten. Je kunt onderzoek doen naar specifieke (potentiële) klanten en antwoorden verkrijgen op vragen zoals hoe klanten beslissingen nemen, wat hun beslissingen beïnvloedt, wie de beslissingen neemt, wanneer beslissingen genomen worden, waar klanten kopen en naar welke voordelen ze op zoek zijn.
Kortom, het 5w- of 6w-model van Ferrell biedt verschillende voordelen en positieve aspecten voor het verkrijgen van inzicht in klantgedrag en -wensen. Het kan helpen bij het uitvoeren van gedegen afnemersanalyses, biedt input voor SWOT-analyses en kan specifiek onderzoek naar (potentiële) klanten vergemakkelijken. Door de belangrijkste vragen mee te nemen, kun je waardevolle informatie vergaren om de strategische planning van je bedrijf te verbeteren.
Bespreking van mogelijke risico’s en uitdagingen bij het gebruik van ‘wie wat waar’
De methode van het 5w- of 6w-model van Ferrell is een effectieve manier om inzicht te krijgen in het gedrag en de wensen van klanten. Door de vijf w’s – wie, wat, waar, wanneer en waarom – te gebruiken in je marktonderzoek, kun je een gedegen afnemersanalyse uitvoeren. Deze vragen helpen je waardevolle informatie te verkrijgen over je doelgroep en kunnen zelfs dienen als input voor je SWOT-analyse.
Echter, volgens Ferrell en Hartline is er één belangrijk aspect dat ontbreekt in het model: inzicht in waarom potentiële klanten bepaalde producten niet kopen. Om dit aan te pakken, hebben ze een zesde vraag toegevoegd aan het model: “Waarom kopen potentiële klanten de producten niet?” Dit biedt waardevolle inzichten in de potentiële belemmeringen en obstakels die klanten ervaren bij het overwegen van een aankoop.
Hoewel het 5w- of 6w-model van Ferrell veel voordelen biedt, zijn er ook risico’s en uitdagingen verbonden aan het gebruik ervan. Een mogelijk risico is dat het stellen van de juiste vragen niet voldoende is om de werkelijke beweegredenen van de klant te achterhalen. Klanten kunnen bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden geven of bewust bepaalde informatie achterhouden. Daarnaast kan het verzamelen en analyseren van de gegeven antwoorden tijdrovend en complex zijn.
Het is ook belangrijk om te erkennen dat het model beperkingen heeft in termen van de diepte van inzicht die het kan bieden. Hoewel het vragen om wie, wat, waar, wanneer en waarom nuttige informatie kan opleveren, kan het niet alle complexe aspecten van het gedrag en de wensen van klanten volledig begrijpen. Daarom is het belangrijk om het 5w- of 6w-model van Ferrell aan te vullen met andere marktonderzoeksmethoden en tools om een holistisch beeld te krijgen van de doelgroep.
Overzicht van hoe ‘wie wat waar’ momenteel wordt gebruikt in Nederland
De relevante informatie over de toepassingen van ‘wie wat waar’ in Nederland is als volgt:
In Nederland werd in 2015 ongeveer de helft van het totale oppervlakte gebruikt voor landbouw. Dit komt neer op 2,2 miljoen hectare, wat overeenkomt met 54% van de totale oppervlakte. Daarnaast was ongeveer een derde van het land natuur, water of in gebruik voor recreatie. Dit omvat onder andere de Veluwe, de Biesbosch en verschillende binnenwateren zoals het IJsselmeer en de rivieren.
Een relatief klein deel van het grondgebied in Nederland is bestemd voor bebouwing en wegen. Ongeveer 13% van de totale oppervlakte, oftewel 0,5 miljoen hectare, is bebouwd terrein en verkeersterrein. Dit omvat voornamelijk woon- en bedrijventerreinen. Daarnaast is er nog semi-bebouwd terrein, dat bestaat uit (verhard) terrein dat niet wordt gebruikt als verkeersterrein of bebouwd terrein, zoals stortplaatsen, bouwterreinen en begraafplaatsen.
Flevoland en Fryslân hebben het grootste aandeel natuur, water en recreatieterrein, terwijl Overijssel en Drenthe het kleinste aandeel hebben. Wat betreft agrarisch terrein hebben Noord-Holland en Flevoland het laagste aandeel. Het aandeel bebouwd, semi-bebouwd en verkeersterrein is het hoogst in Zuid-Holland, Utrecht en Limburg, en het laagst in Fryslân en Flevoland.
Alternatieven voor ‘wie wat waar’: Beschrijving van andere opties
Ben je op zoek naar alternatieven voor de website ‘Wie Wat Waar’? Helaas is deze website op 1 januari 2016 gesloten vanwege financiële beperkingen en het ontbreken van verdere ontwikkelingsmogelijkheden. Maar maak je geen zorgen, er zijn andere opties beschikbaar waar je relevante informatie kunt vinden.
Een alternatief is de afbeeldingenbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, hier kun je kaarten zoeken door filters toe te passen op gemeente en collectie, zoals “Gemeente > Enschede” en “Collectie > Minuutplans.” Door op een kaart te klikken kun je deze in een inzoombaar venster bekijken, vergezeld van bijbehorende informatie. Het is echter belangrijk om te weten dat de downloadbare versie alleen beschikbaar is in lage resolutie (800 pixels), waardoor gedetailleerde bestudering van de kaart mogelijk beperkt is.
Een andere optie is het Historisch Geografisch Informatiesysteem (HisGis), waar je toegang hebt tot kadastrale gegevens uit 1832 voor verschillende provincies. Het is echter niet mogelijk om de originele kaarten op HisGis te raadplegen. Wel kun je informatie vinden over eigendomsrechten en vervolgens zoeken naar de bijbehorende kaart in de afbeeldingenbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Hoewel ‘Wie Wat Waar’ niet langer beschikbaar is, bieden ‘Gemeente > Enschede’ en ‘Collectie > Minuutplans’ op de afbeeldingenbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en het Historisch Geografisch Informatiesysteem nuttige alternatieven om toegang te krijgen tot waardevolle informatie over de geschiedenis van Nederland.
Discussie over mogelijke toekomstige ontwikkelingen en trends met betrekking tot ‘wie wat waar’
De toekomst is een intrigerend onderwerp dat velen fascineert. In deze discussie willen we ons richten op mogelijke toekomstige ontwikkelingen en trends met betrekking tot ‘wie wat waar’. Futuristen spelen hierbij een belangrijke rol. Zij analyseren verschillende aspecten van de samenleving, zoals individuen, organisaties, bedrijven, overheden en instituten, en baseren hun analyse op trends die zij waarnemen.
Futuristen kijken naar de toekomst op een langere termijn en richten zich op abstracte ontwikkelingen op een hoger niveau. Zij maken gebruik van wetenschappelijk onderzoek en trends uit diverse domeinen om hun voorspellingen te doen. Internationaal zijn er enkele bekende futuristen, zoals professor Amy Webb, Kevin Kelly, Gerd Leonhard, Glen Hiemstra, Nikola Danaylov, Bartalan Mesko MD Phd, Liselotte Lyngso, Azeem Azhar, Anne Lise Kjaer en Ray Kurzweil.
Ook in Nederland zijn futuristen actief en verenigd binnen de Dutch Future Society. Enkele bekende Nederlandse futuristen zijn Loes Damhof, Peter van der Wel, Tessa Cramer en Roanne van Voorst. Samen met deze experts worden er discussies gevoerd over de toekomstige ontwikkelingen van ‘wie wat waar’. Bedrijven en organisaties die zich bezighouden met strategisch toekomstonderzoek, blijken volgens onderzoek 33% winstgevender te zijn en groeien 200% sneller dan hun concurrenten. Toekomstonderzoek helpt bij het verbeteren van planning, het ontdekken van nieuwe markten en het bevorderen van een flexibele mentaliteit bij leiders.
Een interessante methode om de toekomst te verkennen is scenarioplanning. Hierbij worden scenario’s ontwikkeld die organisaties informeren, inspireren en uitdagen. Het doel is niet om de toekomst te voorspellen, maar om strategisch en creatief te denken. Een bekend voorbeeld is Shell, dat succesvol scenarioplanning heeft gebruikt om zich voor te bereiden op onverwachte gebeurtenissen, zoals een daling van de olieprijzen.
Al met al belooft de discussie over mogelijke toekomstige ontwikkelingen en trends met betrekking tot ‘wie wat waar’ interessante inzichten op te leveren. Futuristen en toekomstonderzoek spelen een cruciale rol bij het verkennen van deze ontwikkelingen, en scenarioplanning biedt organisaties een waardevol instrument om zich voor te bereiden op de toekomst. In het vervolg van dit artikel zullen we dieper ingaan op de specifieke onderwerpen en mogelijke implicaties voor ‘wie wat waar’.